De Tweede Haagse Vredesconferentie was een voortzetting van de eerste conferentie en bevestigde dat Den Haag dè stad was waar over wereldvrede gepraat werd..
In 1899 was in Den Haag de Eerste Haagse Vredesconferentie bijeen gekomen. Daar was als belangrijkste resultaat het Permanente Hof van Arbitrage opgericht. Maar ondanks enkele successen van dit hof braken er toch nieuwe oorlogen uit. De race om uitbreiding van koloniën of invloedssferen in Afrika, het Midden-Oosten en Azië ging gewoon door. Grote (koloniale) mogendheden als Frankrijk, Duitsland, Groot-Brittannië en Rusland dreigden daarbij regelmatig met elkaar in botsing te komen. Japan raakte in 1904 in oorlog met Rusland en maakte daarvan gebruik om het koninkrijk Korea verder in te lijven. Wapengeweld leek voor de grootmachten veel aantrekkelijker dan overleg of arbitrage. "Macht gaat boven recht" was de bondige analyse van de Haagsche Courant op 15 juli. Burgers drongen via vredesbewegingen aan op een nieuwe vredesconferentie, maar het was uiteindelijk een internationale organisatie van parlementariërs die niet genegeerd werd. Rusland nam de organisatie weer op zich. De conferentie zou zich onder andere bezig gaan houden met verbetering van de arbitrageprocedure en zaken die op de eerste conferentie nog niet waren opgelost. Ontwapening stond minder prominent op de agenda1.
De tweede conferentie had meer deelnemers dan de vorige. Noorwegen was bijvoorbeeld net onafhankelijk geworden en stuurde een eigen delegatie. Ook deden veel Latijns-Amerikaanse landen voor de eerste keer mee. Door het grotere aantal deelnemers was het Huis ten Bosch te klein en werd de conferentie gehouden op het Binnenhof. Daar waren enkele zalen speciaal ingericht en zelfs voorzien van elektrische verlichting2. De pas gerestaureerde Ridderzaal werd gebruikt voor de algemene vergaderingen. Het secretariaat-generaal van de vredesconferentie zat op het op dat moment leegstaande Plein 233. De conferentie begon op 15 juni.
Hoewel Nederland de praktische organisatie in handen had, moest Rusland ook deze keer kiezen welke landen er werden uitgenodigd. Veiligheidshalve werden er geen landen uitgenodigd die bij andere grootmachten slecht vielen. Landen die op onafhankelijk wilden zijn maar niet door (alle) andere landen erkend waren werden niet uitgenodigd. Korea was net bezig zijn onafhankelijkheid aan Japan te verliezen. Rusland had net de oorlog tegen Japan verloren en durfde Korea niet uit te nodigen. Dit land stuurde toch een een delegatie die ruimschoots de pers haalde. Maar ook andere groepen als Albaniërs, Armeniërs, Bosniërs, Georgiërs, Boeren, Egyptenaren en Ieren stuurden petities naar de conferentie. Van het Georgisch manifest verwachtte de Haagsche Courant van 29 juni dat het meteen de prullenmand in zou gaan. En een Griekse journalist vroeg aandacht voor de vervolging van Grieken in Roemenië en Macedonië4. Tenslotte vond in augustus in het Gebouw van Kunsten en Wetenschappen het achtste zionistische congres plaats. Met al die protesten nam men in Nederland het zekere voor het onzekere. De Haagse politie tijdens de conferentie versterkt met marechaussee. Men was alert op aanslagen door nationalisten of revolutionairen.
Of de conferentie in Nederland zo sterk leefde wordt uit krantenberichten niet duidelijk, maar vanuit het buitenland stroomden de petities en handtekeningen binnen. Vertegenwoordigers van vredesbewegingen uit de hele wereld reisden hiervoor speciaal naar Den Haag. Zo ontving de president van de conferentie, de Rus De Nélidoff al op 18 juni een delegatie van de Conseils Nationaux des Femmes du Monde Entier. Op 6 juli ontving hij de Amerikaanse Anna Eckstein uit Boston die 2,3 miljoen handtekeningen bracht van mensen die het idee van arbitrage steunden. Die waren in alle werelddelen verzameld door vrouwenorganisaties, studentenorganisaties en kerken.
Secretariaat van de Tweede Vredesconferentie op het Plein.
Het secretariaat van de Tweede Vredesconferentie zat op het Plein, in het gebouw dat later tot Ministerie van Buitenlandse Zaken verbouwd werd.
De tweede conferentie was niet zo besloten als de vorige, want deze keer werden er wel journalisten toegelaten. William Stead was ook weer aanwezig en gaf met andere mensen een eigen krant uit. Dat was de in het Frans geschreven Courier de la Conférence de la Paix. De redactie van de krant was gehuisvest op Prinsessegracht 6a. Bewoner, M. de Pinto, had zijn huis ter beschikking gesteld aan de krant en aan de Cercle International, een Haagse vredesorganisatie. De krant van Stead was de belangrijkste bron van informatie over de conferentie. Een van de redactieleden was de bekendste vredesactiviste van die tijd, barones Bertha von Suttner. Ook voor andere buitenlandse journalisten waren ruimtes ingericht waar ze hun werk konden doen. In die tijd had je nog geen mobiele telefoons en laptops om snel artikelen te schrijven en door te geven aan de krantenredacties. De Haagsche Journalistenvereeniging had een persbureau ingericht op de eerste verdieping van het nieuwe café Hollandais aan de Groenmarkt. En in ´een der mooiste zalen van het oude deftige hotel de Twee Steden´ had de Norddeutschen Lloyd een ontmoetingsplaats ingericht voor journalisten en andere betrokkenen5.
Voor niet-journalisten waren er allerlei ontmoetingsplaatsen in Den Haag. Het bekendste was de Cercle International aan de Prinsessegracht 6a. Daar vonden de belangrijkste bijeenkomsten plaats. De niet zo diepgravende Wereldkroniek schreef lovend over de mooi gemeubileerde salons, de tuin, en de "spijs en drank". Zulke voorzieningen waren toen blijkbaar bijzonder. De Cercle International werd georganiseerd door de Stichting voor Internationalisme van Pieter Hendrik Eijkman en Paul Horrix. Zij waren de meest bekende Haagse vredesactivisten uit die tijd. Zij hadden het fantastische plan om buiten Den Haag, in de duinen bij Waalsdorp een vredesstad te creëren die ruimte bood voor allerlei internationale organisaties die werkten aan vrede, gezondheid, onderwijs en economie. Den Haag zou de politieke wereldhoofdstad moeten worden. De niet-religieuze tegenhanger van het Vaticaan. De beide Hagenaars waren hun tijd te ver vooruit en werden slechts serieus genomen door een kleine groep idealisten. Pas veel later zou de Volkenbond opgericht worden en het hoofdkwartier daarvan kwam niet in Den Haag in de duinen, maar in Genève. De enige posthume genoegdoening is misschien dat het nieuwe Strafhof gebouwd wordt op de plak waar Eijkman en Horrix het centrum van hun wereldhoofdstad hadden willen hebben. Naast de 'Cercle International' waren er andere ontmoetingsplaatsen van mensen die betrokken waren bij de conferentie. In de kranten werden onder ondere vermeld De Witte, de Besognekamer op het Buitenhof, de Cercle de la Haye op het Lange Voorhout, Place Royale aan de Plaats en de Haagsche Kunstkring aan de Herengracht 13.
Op de hoek van Prinsessegracht en Casuariestraat zat de Cercle International.
Het ongekend grote aantal diplomaten met soms echtgenotes en andere hoge gasten gaf het Haagse sociale leven een extra impuls. Het zomerseizoen trok al rijke bezoekers naar de sjieke hotels van Scheveningen, maar door de conferentie werd het nog een stuk drukker. De Hagenaars merkten het aan de omleidingen van trams en het drukke verkeer per koets. Bijna dagelijks reden de gasten per koets van hun hotels naar het Binnenhof en ’s avonds ging men op pad voor een diner, bal, ontvangst of feest. De delegaties wedijverden bijna in hun ontvangsten. Het drukst was het pas geopende Palace Hotel in Scheveningen waar de vertegenwoordigers van zestien landen verbleven. Andere gasten verbleven in het Kurhaus, in Hotel d´Oranje bij Scheveningen of in de deftige hotels in het centrum: Vieux Doelen of Oude Doelen en het nog steeds bestaande Des Indes.
Ook de Nederlandse overheden deden wat extra’s om het de conferentiegangers naar de zin te maken. De gemeente pakte op 9 juli groots uit met een feestavond in de Kurzaal, "een der mooiste feestzalen die er bestaan". De socialisten vonden de kosten van dit feest, 15.000 gulden, absurd hoog en rekenden uit hoeveel goeds de gemeente voor de laagsbetaalden had kunnen doen. De voorstanders en zelfs Burgemeester en wethouders gaven toe dat de kosten hoog waren, maar vonden ze noodzakelijk voor de goede naam van Den Haag. Op 1 juli ontving koningin Wilhelmina de volledige conferentie op het koninklijk paleis te Den Haag en later in de maand konden de afgevaardigden in paleis Huis ten Bosch de zalen bekijken waar de vorige vredesconferentie was gehouden. Op 27 juli was er een tour over de Nieuwe Waterweg.
Een belangrijk moment was de eerste-steenlegging voor het Vredespaleis op 30 juli. De bouw zou nog lang niet beginnen, maar het was natuurlijk aardig om de ceremonie tijdens de conferentie te laten plaatsvinden. Andrew Carnegie, op wiens kosten het Vredespaleis gebouwd werd, was verhinderd de eerste steenlegging op 30 juli bij te wonen. Hij was wel enkele dagen eregast op de conferentie. Op weg naar de conferentie werd hij door het Haagse publiek toegejuicht.
De meeste kranten gaven dagelijks nieuws over de conferentie. Liberale kranten als Het Vaderland en de Haagsche Courant volgden de conferentie serieus en vrijwel dagelijks, maar socialistische kranten waren soms ronduit negatief. Op 15 juli ergerde de Haagsche Courant zich aan mensen die de conferentie belachelijk maken. De krant vond het niet terecht dat de vredesconferentie werd gezien als een gezellig samenzijn van de elite. Het was toch juist de wil van het volk dat de conferentie werd gehouden "om van den oorlog en de krijgslasten ontslagen te geraken". Ondanks dat de onderhandelingen moeizaam verliepen was de krant optimistisch: "Laten we niet lachen, als wij het kindeken zien struikelen bij zijn eerste pogingen om te leeren loopen. Het zal eenmaal, als een krachtigen man, flink op zijn benen staan".
Het Volk, een socialistische krant, wijdt nauwelijks een regel aan de conferentie, maar maakt op 16 augustus ineens een uitzondering met: "Het bonte gezelschap der Vredesconferentie boemelt er dag aan dag door de hoofdstraten en eet zich in de groote restaurants een maagkwaal. In de zaaltjes der Cercle Internationale praten burgelijke vrede-vrienden van allen land zich in de leege middagen dood".
Of de conferentie inderdaad tot maagkwalen leidde blijkt niet uit andere kranten, maar de gasten hadden wel last van de hoge prijzen die de Haagse horeca vroeg. De correspondent van de Daily Telegraph vond dat deze “verschrikkingen van de vredesconferentie” niet minder erg waren dan die van de oorlog. De prijzen waren inderdaad niet mals. Een eenvoudige lunch kostte dertien gulden, een glas cognac een gulden en een kop koffie vijftig cent. Een korte rit per rijtuig "in deze kleine stad" kostte twee tot drie gulden."6
De conferentie duurde van 15 juni tot en met 18 oktober. In concrete resultaten bereikte de vier maanden durende conferentie niet veel meer dan de vorige, maar toch waren veel mensen al blij dat de conferentie gehouden was. De Amerikaanse onderhandelaar Elihu Root bejubelde de resultaten als de grootste stap die ooit in één maal is gezet in de richting van een vreedzame regeling van het internationale verkeer. Er waren bovendien al afspraken gemaakt over een vervolg-conferentie die in 1916 gehouden zou worden. Die ging niet door omdat toen net de Eerste Wereldoorlog woedde.
Eyffinger, Arthur, The Peace Palace. Residence for Justice, Domicile of Learning. Den Haag 1988.
Kamphuis, P.H., 'Het Algemeene Nederlandsche Vredebond, 1871-1901'. in Bijdragen van de sectie Militaire Geschiedenis, deel 13, Den Haag 1982.
1. Mandere, Jaarboek Die Haghe 1933, 204.
2. Wereldkroniek, 1907, p 169.
3. Haagsche Courant, 26 juni 1907.
4. Haagsche Courant, 11 juli 1907.
5. Wereldkroniek, 1907 p. 188-189.
6. Bericht in De Haagsche Courant van 24 juni 1907.
Deze pagina is cookie-vrij.
© Voor niet-commercieel gebruik mogen teksten worden overgenomen, met bronvermelding of een link naar deze pagina.
Bij de afbeeldingen ligt dat anders: veel afbeeldingen zijn niet mijn eigendom en er kunnen nog rechten op rusten.
Suggesties voor verbeteringen zijn altijd welkom. Reacties.