Cornelis van der Mijle werd vooral bekend als schoonzoon van Johan van Oldenbarnevelt. Weinig mensen weten dat deze Hagenaar een belangrijke rol in de Nederlandse buitenlandee politiek vervulde. Hij leidde het belangrijke Nederlandse gezantschap dat in 1609 betrekkingen met Venetië tot stand bracht.
Johan van Oldenbarnevelt is een van de belangrijkste staatslieden van ons land geweest. Hij was de voornaamste politieke leider op het moment dat ons land in Opstand was tegen landsheer Filips II. Het voortbestaan van ons land hing toen nog aan een zijden draadje. Oldenbarnevelt zorgde voor militaire en financiële steun uit het buitenland en bedacht een manier om ons onbestuurbare land te besturen.
Veel gegevens over het leven van Johan van Oldenbarnevelt zijn ontleend aan wat hij er zelf over schreef. Volgens zijn eigen zeggen werd hij op 14 september 1547 in Amersfoort geboren. Zijn eigenlijke achternaam was Oudenbarnevelt, maar die naam wijzigde hij later in Oldenbarnevelt. Dat kon in deze tijd zonder problemen, omdat er nog geen burgerlijke stand was waar naam officieel werd vastgelegd. Johan van Oldenbarnevelt wordt in de literatuur kortweg aangeduid als ‘Oldenbarnevelt’, omdat hij de heer zou zijn van een adellijk landgoed Oldenbarnevelt. Dat was hij niet, dus zou je zijn naam als familienaam moeten beschouwen en hem eigenlijk “Van Oldenbarnevelt” moeten noemen. Oldenbarnevelt pretendeerde een adellijke afkomst en hij stamde inderdaad af van verder niet zo aanzienlijke boeren, die op de Veluwe hoorden tot de lagere adel. Deze heren waren daar geen lid van de Ridderschap.
Johans grootvader Reyer van Oudenbarnevelt was lid van het stadsbestuur van Amersfoort, maar Johans vader geraakte aan lager wal. Ook zijn zusters zouden niet deugen en volgens zijn biograaf Den Tex zijn weinig Nederlands staatslieden “uit een zo gedegenereerd nest” voorgekomen als Oldenbarnevelt. Volgens Den Tex erfde hij vermoedelijk van zijn vader zijn af en toe opstekende drift, zijn wraakzucht en zijn neiging risico’s te nemen. Ook zijn grote behoefte aan geld is vermoedelijk veroorzaakt door een moeizame jeugd1.
Toen Oldenbarnevelt in 1546 zeventien jaar oud was, trok hij naar Den Haag om er te werken bij een advocaat. Hij onderbrak zijn Haagse jaren bijna vier jaar voor een lange studiereis. Hij studeerde achtereenvolgens in Leuven, Bourges, Keulen, Heidelberg en Padua. In Leuven gebruikte hij bij de inschrijving aan de universiteit voor het eerst de naam ‘Oldenbarnevelt’ en vermelde hij ook dat hij van adel was. In het calvinistische Heidelberg studeerden veel Nederlanders met wie hij niet veel contact had. Wel kreeg hij er wel enkele Franse vrienden. Eén ervan, Buzenval (of Buzanval) zou hij later in Den Haag weer tegenkomen als gezant van de Franse koning Hendrik IV2.
In 1570 werd hij geregistreerd als advocaat bij het Hof van Holland, het hoogste gerechtshof van het gewestHolland. In deze tijd kwamen de spanningen tussen de (katholieke) autoriteiten en de protestanten tot uitbarsting. De calvinisten namen in 1572 het havenstadje Den Briel in en behaalden daarna onder de naam Geuzen hun eerste militaire successen. De meeste leden van het Hof van Holland bleven de landsheer trouw en ontvluchtten Den Haag. Het dorp had immers geen stadsmuren of grachten en was moeilijk te verdedigen dan steden. Oldenbarnevelt hoorde tot de weinige advocaten van het Hof die in Den Haag bleven3.
Omdat men bang was voor een Spaanse (zie Spaanse koning’) tegenaanval, ontvluchtten nu ook de protestanten Den Haag. De leiders van de Opstand zochten onder Willem van Oranje hun toevlucht in het ommuurde Delft. Willem van Oranje benoemde rechters in een nieuw, protestants, Hof van Holland, en ook Oldenbarnevelt ging in Delft wonen. Vanaf 2 maart 1575 werkte hij voor de Staten van Holland in de functie van advocaat bij het Hof van Holland, zeg maar de landsadvocaat. In Delft kwam hij voor het eerst in contact met Willem van Oranje en in Delft ontmoette hij ook zijn vrouw Maria van Utrecht. Maria was een onecht kind, maar haar moeder kwam uit een van de rijkste regentenfamilies van Delft. Zij trouwden eind 1575 en hij hielp haar met juridisch advies bij het verkrijgen van een erfenis van een van haar rijke ooms. Op deze manier werd hij heer van vijf heerlijkheden, wat hem inkomsten opleverde en enige status4.
In begin 1577 aanvaarde hij de functie van pensionaris van Rotterdam. In deze functie vertegenwoordigde hij de stad ook in de regering van het gewest Holland, de Staten van Holland. De echte macht lag in deze tijd echter bij Willem van Oranje, die door zijn kennis van zaken en charisma onaantastbaar leider van de opstandige gewesten was5.
Willem van Oranje was leider van de Opstand, maar men zocht eigenlijk naar een nieuwe landsheer. Die moest ons land leiden, maar ook met gezag vertegenwoordigen bij buitenlandse vorsten. Op verzoek van Oranje werd de Franse prins van Anjou in 1581 gevraagd om landsheer te worden. In dat jaar werd de oude landsheer Filips “afgezworen”. Anjou wist zich echter niet te handhaven en moest vertrekken na een mislukte poging tot staatsgreep. Nadat Willem van Oranje in 1584 was vermoord had ons land helemaal geen leider meer.
Vanaf dat jaar ging Oldenbarnevelt een rol spelen in het landsbestuur, zonder dat hij daarbij meteen een leidersrol speelt. Hij maakte deel uit van het gezantschap dat in 1585 naar Engeland gaat om steun te zoeken bij koningin Elizabeth. Toen die steun kwam in de vorm van landvoogd Leicester en Engelse politieke invloed moest hij daarvan de negatieve bijverschijnselen wegwerken. Ons land was toen eigenlijk nog geen land, maar bestond uit zeven gewesten, die samen een soort statenbond vormden. De gewesten Holland, Zeeland, Gelre en de andere gewesten waren eigenlijk onafhankelijke landen met een eigen regering. Vanwege de strijd tegen landsheer Filips werkten ze samen in een bondgenootschap, de Republiek der Verenigde Nederlanden (die dus eigenlijk geen republiek was). De bondgenoten hadden afgesproken om hun buitenlandse politiek en de oorlogvoering over te laten aan de Staten-Generaal. Elk gewest was daarin vertegenwoordigd. Leicester wilde de centrale regering versterken, maar de gewesten wilden dat niet. Vooral het gewest Holland wilde zo onafhankelijk mogelijk blijven. Hollandse kooplieden verdienden bijvoorbeeld veel geld met handel op vijandelijk gebied en dat wilde ze blijven doen. Leicester stelde hierop de doodstraf en dat was niet naar de zin van de Hollanders.
Om beter weerstand tegen Leicester te kunnen bieden, stelden de Staten van Holland met spoed de capabel gebleken pensionaris van Rotterdam aan tot landsadvocaat. Later noemde men deze functie raadpensionaris. De functie was tijdelijk waargenomen door de stadspensionaris van Dordrecht, maar nu had men behoefte aan politieke sturing. Johan van Oldenbarnevelt ging zijn nieuwe functie meteen meer politieke inhoud geven. Hij wilde niet slechts secretaris zijn, maar ook de rol van voorzitter spelen. Hij liet ook de regeling tegen het aannemen van giften verzachten. Volgens de nieuwe regeling mocht hij zich niet laten omkopen, maar het aannemen van fooien was wel toegestaan. Op 8 maart 1586 legde hij de eed af in handen van Joost de Menijn, de pensionaris van Dordrecht die de vaste vervanger van de landsadvocaat was. De eerste drie jaar bleef hij in Rotterdam wonen en logeerde hij in Den Haag, maar op welk adres is niet bekend.
Oldenbarnevelt maakte met zijn verscherpte oppositie Leicester het besturen onmogelijk. Het centrale belang stond tegenover het gewestelijke belang. Op de dag van zijn benoeming protesteerde Oldenbarnevelt bij Leicester al dat hij een privilege van de Staten van Holland schond. Leicester had namelijk zelf de baljuw en schout van Den Haag benoemd en dat mocht hij niet doen. Hij mocht alleen kiezen uit een voordracht van drie personen van de Staten van Holland. En zo waren er meer incidenten, waarbij Leicester beterschap beloofde, maar in werkelijkheid doorging het centrale gezag te versterken. Maar de manier waarop hij dat deed werkte niet in zijn voordeel en ook daar maakte Oldenbarnevelt handig gebruik van.
Nadat Leicesters troepen op 12 september 1587 Den Haag binnen trokken was het met zijn gezag gedaan. De Staten van Holland waren tijdig vertrokken naar Delft en lieten daar de ‘Deductie’ of ‘Corte Verthoning’ verschijnen. Dat was een staatsrechtelijk stuk waarin werd vastgesteld dat de soevereine macht van de staat (Holland) lag bij de Staten van Holland en niet bij een of andere centrale macht als de landvoogd of de Staten-Generaal. Nadat Leicester op 16 december 1587 definitief naar Engeland vertrok, zocht men dan ook niet naar een opvolger. Het waren nu de Staten van Holland die de regering in handen namen, onder leiding van Oldenbarnevelt. Omdat Holland rijker was dan de andere zes gewesten samen, beheerste Oldenbarnevelt ook de Staten-Generaal. Als de vertegenwoordiger van Holland iets niet wilde, dan gebeurde dat gewoonlijk niet.
De Staten-Generaal vervulden de rol van centrale regering op de gebieden waarop dat was toegestaan, namelijk buitenlandse politiek en defensie. Oldenbarnevelt gaf in deze tijd deze vorm aan het nieuwe staatsbestel. Onder Leicester zou de Raad van State een belangrijke rol gaan spelen. Onder Oldenbarnevelt werden de Staten-Generaal dat. De leden van de Raad van State konden immers zelfstandig besluiten nemen en waren minder goed te sturen dan de leden van de Staten-Generaal. Die konden niet zelfstandig besluiten nemen, maar waren vertegenwoordigers van hun gewest. En Holland wilde veel invloed hebben. Geld voor de oorlogvoering kwam voornamelijk van Holland. Hij regelde belangrijke zaken zoals het beheer van de vloot, financiën en te veroveren generaliteitslanden.
Volgens Den Tex was Oldenbarnevelt “zonder overdrijving” te beschouwen als de stichter van de Republiek der Verenigde Nederlanden. Binnen de Staten-Generaal lag het zwaartepunt van het bestuur bij de Staten van Holland en dit orgaan werd geleid door Oldenbarnevelt. Na Oldenbarnevelt zou de strijd tussen centrale leiding en gewestelijke onafhankelijkheid opnieuw oplaaien. Afwisselend zouden de gewesten via de regenten de hoofdrol spelen, of zou een Oranjestadhouder een meer centraal geleid bewind voeren.
Het huis van Cornelis van der Mijle op de Kneuterdijk.
1.
Deze pagina is eind 2011 gereed.
.
1. -.
2. -.
Deze pagina is cookie-vrij.
© Voor niet-commercieel gebruik mogen teksten worden overgenomen, met bronvermelding of een link naar deze pagina.
Bij de afbeeldingen ligt dat anders: veel afbeeldingen zijn niet mijn eigendom en er kunnen nog rechten op rusten.
Suggesties voor verbeteringen zijn altijd welkom. Reacties.