De familie Scheurleer was een bekende bankiersfamilie die vooral bekend werd wegens het faillissement van de banken bij de grote financiële crisis uit de vorige eeuw. Minder bekend is dat de directeuren uit die tijd, vader en zoon, allebei een museum stichtten.
(nog niet helemaal klaar)
D.F. Scheurleer was een Haagse bankier die vooral bekend werd als musicoloog. Hij stamde uit het bankiersgeslacht Scheurleer, een familie die in de 18e en 19e eeuw ook boekhandelaren en notarissen voortbracht. Een Scheurleer was in de 18de eeuw zijn tijd vooruit door zich te specialiseren in Engelse boeken. Daan Scheurleer werd in Den Haag op 13 november 1855 geboren, en overleed daar op 6 februari 1927. In Dresden deed hij niet alleen een opleiding handelskennis bij de Handels-Lehranstalt en liep hji stage bij de Dresdner Bank, maar hij maakte daar ook kennis met het rijke cultuurleven van die stad. Bij terugkeer in Den Haag ging hji bij de familiebank, de firma Scheurleer "& Zoonen werken. In 1882 werd hij na het overlijden van zijn vader directeur van de in de Spuistraat gevestigde bank. Scheurleer had een druk leven Hij richtte in 1891 de N.V. Haagsche Bouwgrond Maatschappji “Duinoord” op, die verantwoordelijk was voor de aanleg van deze wijk. Verder richtte hij de Bond voor den Geld- en Effectenhandel in den Provincie op.
In Dresden had hij genoten van het rijke culturele leven en Den Haag viel hem op dat gebied tegen. Ook vond hij weinig op het gebied van oude muziek en besloot daarom zelf een collectie op dat gebied te gaan beginnen. Hij bouwde een enorme collectie van meer dan duizend muziekinstrumenten op en verder verzamelde hij boeken en documenten over muziek en een collectie prenten van instrumenten. Achter zijn huis aan de Laan van Meerdervoort verrees het ‘Muziekhistorisch Museum’, een niet vrij toegankelijk museum. Zijn huis had eerst als adres Laan van Meerdervoort 53-F, maar in 1906 werd het adres gewijzigd in Carnegielaan 16. Op dezelfde plek zou later bioscoop Metropole worden gebouwd. Het museum kreeg het adres Carnegielaan 12 of 10-14. Verder schreef Scheurleer veel over muziek. Hij deed onder andere onderzoek naar Mozart’s bezoek aan Nederland en was voorzitter van de Vereeniging voor Nederlandsche Muziekgeschiedenis. Zijn onderzoek op muziekhistorisch gebied leverde hem in 1910 een eredoctoraat op van de universiteit Leiden. Hij nam Dirk J. Balfoort, eerste violist van het Residentie Orkest in dienst als assistent. Tenslotte organiseerde hij de grote op 16 juli 1900 geopende tentoonstelling over het Nederlandse Zeewezen. Deze tentoonstelling leidde tot de oprichting van de Vereeniging Het Nederlandsche Zeewezen waarvan hij voorzitter werd.
De firma Scheurleer was sinds 1804 een Haagse bank met klanten uit de hoogste Haagse kringen. Voor deze klanten deed de bank het vermogensbeheer. Ook veel in Den Haag gestationeerde buitenlandse diplomaten waren klant. Daarnaast specialiseerde de bank zich in kredietverstrekking aan middenstanders. De vissers daaronder konden terecht bij het Scheveningse filiaal in de Keizerstraat. Later kreeg de bank ook bijkantoren in Delft, Gouda, Dordrecht en Gorcum.
De bank ging in 1932 als gevolg van de economische crisis ten onder. Veel uitstaande leningen konden niet worden terugbetaald, met name in de sectoren waar de bank zich in gespecialiseerd had, de tuinbouw en de visserij. Op 11 april 1932 Scheurleer surséance van betaling aan en op 12 april nam de Incassobank Scheurleer "& Zoonen over (nu, 2008, ABN-Amrobank).
In 1933 kocht de gemeente Den Haag de muziekcollectie-Scheurleer, een van de belangrijkste collecties op dit gebied in Europa, en nu ondergebracht bij het Haags Gemeentemuseum.
Een zoon van hem, Constant Willem, trad volop in zijn voetsporen. Zijn langere familienaam maakt de stamboom ietwat verwarrend. Bij K.B. kreeg hij in 1893 een deel van de familienaam van zijn moeder aan de zijne toegevoegd en werd zijn achternaam Lunsingh Scheurleer. De belangstelling van Constant ging vooral naar de antieke oudheid. Hij werd dan ook hoogleraar in de Griekse archeologie in Leiden. Daarvoor had hij eerst op de bank gewerkt en daar werd hij in 1921 directeur van. In 1924 liet hij naast het museum van zijn vader een eigen archeologisch museum bouwen. In 1927 werd hij na het overlijden van zijn vader ook directeur van het Muziekmuseum. In 1928 werd Dirk J. Balfoort conservator van de muziekcollectie (en deed dit werk later bij het Gemeentemuseum).
Na het faillissement van de bank was de familie haar geld kwijt en werd de collectie verkocht. De muziekcollectie ging naar het Gemeentemuseum, de archeologische verzameling naar de Allard Pierson Stichting, later museum. In 1932 ging Constant Willem veel klenier wonen, Blankenburgstraat 11, in 1937 Schuystraat 156.
In 1932 ging Constant Willem veel kleiner wonen, Blankenburgstraat 11, in 1937 Schuystraat 156.
Brigitte van Mechelen, Een prominente museumfamilie, interview met Onno Mensink, in Museumvisie, 2001, 14-17.
Deze pagina is cookie-vrij.
© Voor niet-commercieel gebruik mogen teksten worden overgenomen, met bronvermelding of een link naar deze pagina.
Bij de afbeeldingen ligt dat anders: veel afbeeldingen zijn niet mijn eigendom en er kunnen nog rechten op rusten.
Suggesties voor verbeteringen zijn altijd welkom. Reacties.