Geschiedenis van Den Haag
kopfoto

ooievaarkleinerHet Haagse Bos is vooral bekend vanwege de jacht en vanwege de Acte van Redemptie, maar er is veel meer over de geschiedenis van het bos te vertellen. Deze pagina geeft de hoofdlijnen.

 

 

 

Over het ontstaan van het Haagse Bos

Over het gebruik van het Haagse Bos

Over de bescherming van het Haagse Bos

Over Huis ten Bosch

kopfoto

Haagse Bos

Over het Haagse Bos wordt gewoonlijk geschreven dat het een uniek bewaard gebleven stuk oerbos is, dat zich vroeger uitstrekte van Haarlem tot ’s-Gravenzande. Een reis van Haarlem naar Den Haag ging helemaal door het bos. Maar in werkelijkheid was er nauwelijks een Haagse Bos en is dat later door mensenhanden aangelegd. De geschiedenis van het Haagse Bos is er niet minder interessant door geworden.

Haagse Bos ingang aan de Wassenaarse kant

Het Haagse Bos in het voorjaar aan de Wassenaarse kant

Ontstaan

Volgens archeologen was Holland in de prehistorie bedekt met een oerbos en lagen er later dichte bossen op de zandruggen langs de Hollandse kust. Op een van die zandruggen lag toen het Haagse Bos. Maar toen er in Holland meer mensen kwamen wonen werden de bossen weer aangetast. Mensen hadden hout en landbouwgrond nodig en er werd in de bossen gejaagd. Tot aan het begin van de jaartelling verdween er weer veel bos. In de tijd van de Romeinen bleek de hoeveelheid bos weer te zijn toegenomen. Vooral in de streek tussen Haarlem en Katwijk ontstonden dichte bossen, die werden afgewisseld door vlaktes met (drassige) veengrond. In deze periode zou Nederland voor tachtig procent met bos bedekt zijn geweest.

Deze situatie veranderde rond het jaar 700. De bewoners van toen hadden meer grond nodig en men ging bossen daar kappen. De situatie verergerde in de 12de eeuw toen er een periode van klimaatsverandering was. Door de toenemende westenwind en de oprukkende zee schoof de kustlijn landwinwaarts en verdwenen hele kustdorpen in zee. Ook raakte veel landbouwgrond bedolven onder een dikke laag zand. Alleen op de droge zandruggen was ruimte om te wonen en grond voor landbouw, maar daar moest eerst het bos voor worden gekapt. Dat gebeurde op grote schaal. De ontbossing werd bevorderd door de graven. Zij waren eigenaar van alle bossen, duinen en veengebieden en zij verdienden geld door deze uit te geven ter ontginning.

Haagse Bos circa 1910

De vijvers van het Haagse Bos waren een van de plaatsen waar Hagenaars in de koude winters vroeger gingen schaatsen (Haags Gemeentearchief)

In de 14de eeuw lijken er rond Den Haag verschillende bossen gelegen te hebben, maar ze waren niet groot. Het waren de Houte, de Myente, de Berkenrijs, het Oude Bos, het Korte Bos en het Schakenbos. Het Oude en het Korte bos zouden ten westen van Den Haag hebben gelegen, het Schakenbos ten noordoosten van Den Haag, het Berkenrijs zou nu de Waalsdorpervlakte zijn. De Myente lag aan de Hoefkade.

Hoe het Haagse Bos er in de vroege middeleeuwen uitzag is niet bekend. Ook van latere tijd is het moeilijk om een uit te zoeken wat de grenzen van het bos waren of welke bomen er stonden. Bronnen uit vroeger tijd zijn schaars en een vermelding over een boom, weg of huis uit 1400 betekent niet dat dit er in 1300 of 1500 ook stond. Enkele onderzoekers hebben diepgaand onderzoek naar de geschiedenis van het bos gedaan. Het meest uitgebreid door G.B. Emants (in 1863), J. Kuyper (in 1897) Jhr. G.G. Calkoen (1910). Deze auteurs haalden de meeste gegevens uit de boekhouding van de graaf. De conclusies van deze schrijvers sluit keurig aan bij de hierboven al geconstateerd schaarsheid aan bos in middeleeuws Holland. Zij concludeerden dat het Haagse Bos onder de eerste graven niet echt een bos was, maar dat stukken bos werden afgewisseld door vlakten met struiken. Het bos was heuvelachtiger dan nu, met name aan de noordkant (Benoordenhout-kant) van het bos lag duingrond. De zuidkant van het Haagse Bos bestond uit veengrond. Dit ‘bos’ liep in de 14de eeuw vermoedelijk naadloos over in het Benoordenhout en Bezuidenhout (5)

Haagse Bos vroeger

Haagse Bos vóór 1597. In lichte kleuren en in rood de huidige situatie. In zwart en donkerblauw de wegen, gebouwen en sloten en beek van vroeger. Meer uitleg

Ook over de bomen en struiken die er in het Haagse Bos stonden zijn maar weinig gegevens bekend. Het is bekend dat er verschillende soorten bomen zijn geplant en dat de nieuwe aanplant niet altijd aansloeg. De oudste gegevens komen uit de tijd van de Henegouwse graven. In een rekening uit 1316 staat een vermelding over het poten van eiken in de Koekamp en in 1343 of 1344 krijgt een zekere ‘Dirc’ geld betaald ‘voir aenlec int Haghehout’, dus voor het planten van bomen in het Haagse Bos. Hout is een middeleeuws woord voor bos. In deze tijd ging de Beierse graaf Willem V het bos vermoedelijk al gebruiken als wandelgebied. Hij liet er onder andere tuinhuisjes in plaatsen. In zijn tijd stonden er nog niet veel grote bomen. Waarschijnlijk stonden er toen berken en elzen en nog maar weinig eiken en helemaal geen beuken.

Uit de 15de eeuw zijn er al meer gegevens. Dan blijkt dat er vaak jonge boompjes uit Brabant of uit andere plaatsen als het Gooierbos worden overgebracht. De bomen werden per schip aangevoerd, op het Spui gelost en vervolgens per wagen vervoerd naar het bos. Maar het bos verkeerd halverwege de 14de eeuw niet in goede staat. Het bos werd omschreven als een “wildernis”. Het bestond uit stukken bos met daar tussen in ruime vlakten met alleen struikgewas. Het bos ging ongemerkt over in het aangrenzende duinlandschap of veenlandschap, het Benoordenhout en Bezuidenhout. Het zou nog even duren voordat het Haagse Bos echt een bos genoemd kon worden. Dat was waarschijnlijk pas echt in de 17de eeuw het geval.

De graven uit het Bourgondische huis kwamen weinig in Den Haag maar toonden meer aandacht aan het bos dan hun voorgangers. Zo gaf Filips van Bourgondië in 1460 vanuit Brussel opdracht om jaarlijks 3000 tot 4000 eiken en andere bomen in het bos te poten. In 1493 werden jonge eiken uit het Brabantse dorp Huibergen gehaald, beuken uit het Gooierbos of de Haarlemmerhout, abeelen, iepen en olmen uit Vlaardingen en Utrecht, linden uit Brugge en tenslotte eiken uit Brabant. Populieren uit Loosduinen werden geplant in de Koekamp.

Kasteel Ter Noot aan de Bezuidenhoutseweg

Kasteel Ter Noot aan de Bezuidenhoutseweg in ca. 1735.

Boomkwekerijen

De meeste aankopen van bomen lijken in de 16de eeuw gedaan te zijn, want daarna gingen de bosbeheerders zelf bomen kweken voor het Haagse Bos. Er lagen boomkwekerijen bij het Binnenhof op een stuk land dat bekend stond als Akerland. Het Akerland lag tussen twee grachtengordels die rond het Binnenhof lagen. Ook in het bos zelf werden enkele boomkwekerijen aangelegd. Veel grond in het bos was ongeschikt om bomen te planten omdat het te drassig was. Op veel plekken lag veen dat eerst moest worden afgegraven en vervangen door duinzand. Het dagelijks onderhoud van de jonge bomen in het bos was arbeidsintensief. In de zomer werd er met een wagen water rondgebracht en verder werd veel jonge aanplant beschadigd door het kleine wild dat er rondliep. Het Haagsche Bos was niet hoog en ook niet dichtbegroeid. Rond 1750 kon je vanaf het Boshek (bij Huis ten Bosch) nog het zonlicht nog op het Malieveld zien schijnen

Bescherming

Uit de vele maatregelen blijkt dat het Haagse Bos vooral in stand werd gehouden voor de jacht. Het kostte veel moeite om het wild in het bos in stand te houden en daarom werd het regelmatig verboden dat mensen en dieren in het bos konden komen. Dat hielp natuurlijk niet voldoende en daarom ging men het bos al gauw afsluiten met sloten, wallen, hekken en muren. Uiteindelijk was het hele bos afgesloten tegen indringers en kon je het bos alleen in via de Westpoort en de Oostpoort. De Westpoort lag op het Korte Voorhout, ongeveer bij de Koninklijke Schouwburg, de Oostpoort stond aan de Wassenaarse kant van het bos. Ook de afsluiting werd regelmatig gecontroleerd en verbeterd en nog steeds zo vaak overtreden dat de verboden en de straffen af en toe weer worden herhaald. Het laatste verbod om het bos te betreden werd in 1613 door prins Maurits uitgevaardigd.

 

Het was dus moeilijk om wild in het bos te houden zodat de graven en later de stadhouders er konden jagen. Pas in op het eind van de 15de eeuw wordt er voor het eerst geschreven over groter wild (“grof wild”) in het Haagse Bos. Voor die tijd werd bij feesten op het Binnenhof grof wild geschoten in de Haarlemmerhout. De afsluiting van het bos is waarschijnlijk in de loop van de 17de eeuw opgeheven toen de stadhouders hun jachtterrein verlegden naar andere jachtgebieden, bijvoorbeeld de Veluwe.

Pad in het Haagse Bos

Pad in het Haagse Bos.

Acte van redemptie

In de Tachtigjarige oorlog dreigde het bos zelfs geheel gekapt te worden. Om de oorlog tegen de Spanjaarden voort te zetten had de regering geld nodig. Verkoop van eigendommen was een manier om aan geld te komen en het Haagse Bos zou bij verkoop geld opleveren. Maar het voorstel om het Haagse Bos te verkopen veroorzaakte onrust in Den Haag. Met name de mensen die in Den Haag veel onroerend goed bezaten waren bang dat de waarde van hun bezittingen door het verlies van een mooi bos zouden dalen. Zij schreven samen met het dorpsbestuur een verzoek aan de regering om van verkoop af te zien. Na enig onderhandelen kwam men tot overeenstemming. Op 16 april 1576 vaardigde Willem van Oranje, mede namens de regering de bekende “Acte van Redemptie” uit. In deze acte werd bepaald dat het Haagse Bos voor altijd behouden zou blijven. Den Haag moest hier wel veel geld voor betalen. Het kostte het verarmde Den Haag nog heel wat moeite om het geld bijeen te krijgen.

Herstel en Nieuwe Vaart

Na de oorlogsperiode in de jaren 1570 was het Haagse Bos zwaar beschadigd. Op verschillende plekken begon men opnieuw boompjes aan te planten, maar in het eerste deel was het bos zo slecht geworden dat herstel niet mogelijk was. Er was maar één oplossing mogelijk: deze grond afgraven en verkopen. Daarom werd een nieuw kanaal aangelegd, de ‘Nieuwe Vaart’. Die zou lopen van het Spui tot in het Haagse Bos. Voor het tracé van de Nieuwe Vaart gebruikte men zoveel mogelijk reeds bestaande sloten. Dat scheelde graafwerk, maar leverde wel een bochtige traject op, Ammunitiehaven, (oude) Nieuwe Haven, Herengracht heten, Prinsessegracht. Hierdoor schoof de grens van het Haagse Bos op van Bleijenburg naar Prinsessegracht.

Het stuk grond dat werd afgegraven werd niet opnieuw bos. Het werd vermoedelijk een soort boomkwekerij en toen die verdween werd het een open veld dat gebruikt werd als exercitieterrein voor het leger en weer eeuwen later voor demonstraties. We kennen het nu als Malieveld.

Tweede Wereldoorlog

Er waren meer bedreigingen voor het Haagse Bos, maar de laatste was de Tweede Wereldoorlog. In die tijd werden van de Koekamp tot aan het Huis ten Bosch bomen gekapt. Op 3 maart 1945 zouden in het bos aanwezige lanceerinstallaties van Duitse raketten gelanceerd worden, maar door een fout van een Britse inlichtingenofficier wierpen de meeste Britse bommenwerpers hun bommen die dag af op het Bezuidenhout.

Haagse Bos na de oorlog

Kaalslag in het Haagse Bos na de Tweede Wereldoorlog. In de verte het gebouw van de Haagse Dierentuin (prentbriefkaart Lud Fischer

Een nog landelijke Benoordenhoutseweg

Een nog landelijke Benoordenhoutseweg. Rechts het Haagse Bos. (prentbriefkaart Lud Fischer)

Aan dit verhaal wordt nog gewerkt, laatste wijziging is van 14 augustus 2009.

 

 

 

 

Deze pagina is cookie-vrij.