De Wijnhaven was vroeger een deel van de Nieuwe Haven, maar dan het deel van de Nieuwe Haven dat niet meer bestaat. De naam Wijnhaven komt in de achttiende eeuw voor. Na de demping van de Wijnhaven werd het daardoor ontstane plein Nieuwe Markt genoemd. In de twintigste eeuw werd de straatnaam Wijnhaven weer ingevoerd. Op het eind van die eeuw ontstond het nieuwbouwplan Wijnhavenkwartier.
De geschiedenis van het Wijnhavenkwartier begint rond 1600, toen hier de eerste grachten werden gegraven als zijtakken van het Spui. Voor deze tijd werd het land hier gebruikt voor landbouw, vermoedelijk voor veeteelt. Het land was eigendom van een vrouwenklooster, dat de grond verpachtte aan boeren.
Dit klooster lag toen aan de (Lange) Poten (nu het Plein, zie Plein 4). Het was een van de vier bekende Haagse vrouwenkloosters. Het werd op 23 mei 1463 door enkele zusters van het grotere Haagse St. Elisabethklooster opgericht. Over het klooster is niet zo veel bekend. De ingang van het klooster zou eerst aan het Spui hebben gelegen. Later zou het klooster zijn uitgebreid en kwam de ingang aan de Poten te liggen, en vermoedelijk ook aan de Korte Houtstraat. De Korte Houtstraat liep toen door tot in de huidige Nieuwe Haven en heette toen Comans Willemslaan en later ook Zusterlaan.
Het klooster bezat veel grond in wat nu de Rivierenbuurt is en die werd verpacht aan boeren. Het klooster was een groot bedrijf, zeker naar toenmalige maatstaven waarin de meeste bedrijven slechts weinig personeel hadden. Voor de aan- en afvoer van goederen liet het klooster een vaart of kanaaltje graven vanaf het Spui. Het Spui was toen de haven van Den Haag. Die was door de Trekvliet verbonden met de Vliet. Via deze waterweg konden schepen andere Hollandse steden bereiken. Voor het graven van de kloostervaart gebruikte men vermoedelijk enkele reeds bestaande poldersloten die werden verdiept en verbreed. De vorm van de vaart doet dat namelijk vermoeden. Het eerste stuk vanaf het Spui werd later door de overheid verbreed en werd toen de Ammunitiehaven. Het tweede stuk werd later ook door de overheid verbreed en werd de Nieuwe Haven. Dat stuk grensde aan de Herengracht, maar bestaat nu niet meer. De vaart liep overigens ook met een bocht naar wat later de Kalvermarkt zou zijn. Daar zouden later turfschepen tot in de negentiende eeuw hun turf uitladen voor het departement van oorlog.
De tijd van de Hervorming betekende het einde van het klooster. De protestanten kwamen met succes in opstand tegen de katholieke regering en vestigden een eigen republiek. Alle katholieke goederen werden in beslag genomen. Ook dit klooster werd geconfisqueerd en na enkele jaren gesloopt.
Tijdens de Opstand werd Den Haag zwaar beschadigd tijdens de achtereenvolgende bezetting door vijandelijke troepen en ‘bevriende’ troepen. Nadat de militairen afgetrokken waren wilde men Den Haag weer opbouwen. Ook in het Haagse Bos was veel beschadigd. Bomen waren gekapt om versterkingen aan te leggen. Het voorste deel van het bos was zo verwaarloosd dat de grond er onvruchtbaar was geworden. Ook lag aan de westzijde van het bos een grote zandheuvel die weg moest worden gehaald. Nieuwe bomen planten had geen zin, dus besloot men de onvruchtbare grond af te graven en weg te voeren. Om dat te kunnen doen liet men een kanaal graven die ‘Nieuwe Vaert’ werd genoemd. Dat bleef niet de officiële naam van de vaart, want later werden ook andere nieuwe kanalen ‘nieuwe vaart’ genoemd.
Dit nieuwe kanaal zou vanuit het Spui moeten lopen tot in het Haagse Bos. Dat bos was vroeger een stuk groter dan nu. Toen in 1576 de Acte van Redemptie werd uitgevaardigd om te voorkomen dat het bos zou worden verkocht om de bomen te kappen, liep de grens aan de Haagse kant net achter het Lange Voorhout en het Bleijenburg.
Het nieuwe kanaal moest zo goedkoop mogelijk worden aangelegd en daarom gebruikte men zoveel mogelijk bestaande sloten. Die werden verbreed en uitgediept. In de eerste plaats was dat de sloot die langs de Sustersweijde loopt. Die werd verder gegraven langs de Susterslaen en daarna langs de ‘heereweg’ ten zuiden van het Bos. Hereweg betekent niet anders dan ‘weg’, in dit geval de Bezuidenhoutseweg. Dit deel van de Bezuidenhoutseweg werd nu een gracht en werd later de Herengracht LINK genoemd. De nieuwe vaart maakte vervolgens een bocht naar links. Dit deel van de vaart heet nu de Prinsessegracht. De vaart liep toen nog door tot ongeveer de Zuid-Hollandlaan. Daar lag de onvruchtbare en onbeplante heuvel die moest worden afgegraven. Het zand kon worden gebruikt om het zand af te voeren naar andere plaatsen, waarschijnlijk om daar huizenbouw mogelijk te maken op veengrond. De schepen die zand afvoerden konden weer hout, steen, kalk en andere goederen mee terugnemen naar Den Haag. De kosten van de aanleg worden verdeeld tussen de magistraat LINK van Den Haag en de Rekenkamer. (NOOT: Oud Archief, bnr. 350, inv. nr. 182, pp 397 e.v. Accord tuschen Rekenmeesters en de Magistraat over t’maaken en onderhouden van heulen, kaeden, wagen, sloten, bruggen, vaarten en andere werken, om te dienen tot afzandinge van sekere hoogten aan’t westeinde int Bosch)
Het1.
Op deze erg onnauwkeurige kaatt uit 1570 is het klooster (bij nr. 10) goed te zien. De verschillende sloten die naar het klooster leiden eveneens. Een van de overdwars lopende sloten wordt later de Ammunitiehaven.
Bijgewerkt op 19-12-2010. Dit verhaal wordt nog uitgebreid.
1. Mededeelingen 85-86.
© Voor niet-commercieel gebruik mogen teksten worden overgenomen, met bronvermelding of een link naar deze pagina.
Bij de afbeeldingen ligt dat anders: veel afbeeldingen zijn niet mijn eigendom en er kunnen nog rechten op rusten.
Suggesties voor verbeteringen zijn altijd welkom. Reacties.