Geschiedenis van Den Haag
foto ooievaar in kop

ooievaarkleinerDen Haag is ontstaan doordat de graven van Holland hier hun hoofdwoning vestigden, een grafelijk kasteel. Rondom dat grafelijk kasteel ontstond het dorp Den Haag.

 

Op deze pagina staat het korte verhaal. Een uitgebreidere versie begint hier.

kopfoto middeleeuwen2

Binnenhof: het grafelijk kasteel

De geschiedenis van Den Haag begint met de bouw van het grafelijk kasteel op het Binnenhof. Den Haag is als woonplek wel ouder, maar het was toen een kleine nederzetting die waarschijnlijk nooit in een document is genoemd. Voor zover bekend kreeg Den Haag pas die naam sinds de graaf er kwam wonen. Volgens een oude overlevering zouden de graven hier al een jachthuis hebben gehad voordat ze hun kasteel lieten bouwen. Daar is echter geen enkel bewijs voor. Er zijn wel aanwijzingen dat hier vroeger een middeleeuws hof stond. Dat was een landgoed waar horigen of lijfeigenen (een soort slaven) op het land van een heer werkten. Deze hof werd in het begin van de dertiende eeuw gekocht door graaf Floris IV. Volgens een aannemelijke theorie gebeurde dat in 1229. Toen kocht Floris IV een hof van de erfgenamen van een zekere mevrouw Meilendis. Het is niet bekend waar deze hof lag, maar dat was waarschijnlijk achter de huidige Ridderzaal op het Binnenhof12.

Oudste gebouwen

Het hofgebouw van mevrouw Meilendis zou dus het oudst bekende gebouw van het Binnenhof zijn. Onder de Ridderzaal zijn resten gevonden van een gebouw uit haar tijd. Toen Floris deze hof in 1229 kocht is hij dit gebouw waarschijnlijk als woning gaan gebruiken. Mogelijk heeft hij plannen gehad om het te verbouwen of uit te breiden. Veel tijd had hij niet voor verbouwing of uitbreiding. Zoals andere graven deed hij mee met toernooien. In 1234 werd hij bij een toernooi in het Noord-Franse Corbie gedood. Er wordt ook gedacht dat hij vermoord kan zijn.

 

Zijn zoon Willem was nog minderjarig en zijn voogden zullen geen nieuwbouw hebben laten uitvoeren. Willem woonde op het Binnenhof, want hij vaardigde in 1242 een oorkonde uit in Den Haag. Hij was nog jong, negentien of twintig, toen hij tot koning van het Duitse rijk werd gekozen. Na zijn kroning in 1248 zou hij volgens kroniekschrijvers meteen naar Den Haag zijn gegaan 'en liet daar goede bouwlieden komen om een koninklijk paleis te bouwen' (regale palacium). Willems bouwplannen zijn niet bekend en we weten ook niet wat hij precies liet bouwen. Een paleis was in deze tijd veel eenvoudiger dan nu, maar moest evengoed indruk maken naar de maatstaven van toen. Men vermoedt dat hij begonnen is met de bouw van de grafelijke woonvertrekken, de gebouwen die we nu nog kennen als Rolgebouw en het De Lairessegebouw.

 

Het Rolgebouw werd het eerste gebouwd. Daar kwamen de vertrekken van de graaf zelf. De vierkante Haagtoren die tegen het Rolgebouw aan staat hoorde daar ook bij. Daar lag zijn eerste kapel en daarboven zou zijn slaapkamer zijn. Of er in dit gebouw een grafelijke ontvangstzaal was is niet helemaal duidelijk. Vaak wordt gezegd dat de Rolzaal de oude grafelijke zaal is geweest, maar bij de grote restauratie van de gebouwen die rond 1900 plaatsvond ontdekte men aanwijzingen dat deze zaal vroeger uit twee vertrekken had bestaan. De zaal daaronder was volgens de restauratiecommissie toen wel een mooie zaal. Die zal dus de oudste ridderzaal zijn geweest.

 

Tegen het Rolgebouw werd niet veel later het De Lairessegebouw geplaatst. Hier woonde de gravin. Of deze gebouwen het 'koninklijk paleis' is geweest dat Willem II had willen bouwen lijkt twijfelachtig. Daarom vermoeden veel architectuurhistorici dat hij een (nieuwere) ridderzaal heeft laten bouwen. De restauratiecommissie van 1898-1904 vond onder de huidige Ridderzaal muurresten van een oudere zaal. Die zaal zou de nieuwe ridderzaal van Willem II zijn geweest.

 

Toen Willem II sneuvelde, was zijn zoon Floris V nog minderjarig. Eerst zal de bouw van het kasteel een tijd hebben stilgelegen, maar zodra hij meerderjarig was zal Floris de bouw van het kasteel hebben voortgezet. De graaf had nog steeds meerdere woningen in het graafschap waar hij afwisselend verbleef. Van Floris V wordt gedacht dat hij het kasteel in Den Haag steeds meer gebruikte als hoofdverblijf. Dit wordt ook weer betwijfeld, maar alleen al aan de grootte van het kasteel kun je zien dat dit bedoeld was om hoofdwoning van de graaf te worden. Het kasteelcomplex was naar Hollandse maatstaven van die tijd reusachtig en dus duur om te bouwen. De bestaande grafelijke woningen waren niet meer dan gewone woningen13.

Schets van het Binnenhof ca. 1240=1290

Afbeelding 1: Schets van het Binnenhof rond ca. 1240-1290. F is de Ridderzaal. Die belemmert het uitzicht uit een van de vensters van de Haagtoren (C). Dat werd dan ook dichtgemetseld. Naar: Beschrijving van de grafelijke zalen...

Ridderzaal en Hofkapel

De meeste historici menen dat de Ridderzaal is gebouwd onder Floris V, maar anderen denken dat de bouw al in 1234 is begonnen. Men denkt dat Willem II al een kleinere Ridderzaal had laten bouwen, maar dat Floris V die liet afbreken om een grotere Ridderzaal te kunnen bouwen. Kroniekschrijver Johannes de Beke schrijft de bouw toe aan Floris V: 'hij timmerde ook de kapel en de Hoge Zaal in Die Haghe, waar hij met jonkers en jonkvrouwen in de bossen placht te jagen en de wapens op ridderlijke manier placht te hanteren'. Met Hoge Zaal wordt de Ridderzaal bedoeld14. De Ridderzaal was in zijn tijd een magnifiek gebouw. Het torende hoog uit boven zijn omgeving en maakte indruk op buitenlandse gasten van de graaf. Dit had natuurlijk alles te maken met de status die Floris V zichzelf toemat als zoon van een koning. Volgens sommige historici wilde hij koning van Schotland worden, maar verloor het van een andere kandidaat. Hij zou zoveel geld hebben gekregen om zich als kandidaat terug te trekken dat de bouw van de Ridderzaal kon betalen.

 

Wie de architect en wie de bouwers zijn is niet bekend. Kunsthistorici zien in de bouw overeenkomsten met gebouwen uit Vlaanderen en Engeland. De bouwers zullen specialisten zijn geweest omdat er nog niet veel gebouwen in steen werden gebouwd. Het kunnen Cisterciënzer monniken zijn geweest, die veel bouwden voor de Duitse keizer. De plattegrond van het kasteel zou zijn geïnspireerd door de grote kastelen van de Duitse koningen, bijvoorbeeld het Utrechtse paleis Lofen15.Onder Floris V werd ook de Hofkapel gebouwd, een klein kerkje van iets minder dan 21 bij 8 meter dat later iets verlengd werd in westelijke richting.

Verdere bouw op het kasteelcomplex

Het Binnenhof was in de meest letterlijke zin het binnenhof van het kasteel. Aan alle kanten lagen er buitenhoven omheen. Ten westen lag het Buitenhof en aan de zuidkant het Keukenplein. Ten oosten van het Binnenhof lagen enkele tuinen tot aan het huidige Toernooiveld. Het is onbekend wat er ten noorden van het Binnenhof lag. De Hofvijver is in de volgende eeuw gegraven. Op het Buitenhof stonden allerlei dienstgebouwen die op een groot kasteel gebruikelijk zijn, zoals de kasteelboerderij, de stallen, smederijen en andere werkplaatsen. Op het Buitenhof stond een van de buitenpoorten van het kasteel, de Voorpoort (nu Gevangenpoort). Het was vermoedelijk niet de enige hoofdingang van het kasteel, want de Spuipoort die aan de zuidkant bij het Spui lag was ook belangrijk. Om dit complex lagen twee ringen grachten.

Binnenhof ca. 1300

Afbeelding 2: Plattegrond van het Binnenhof ca. 1290. Deze reconstructie geeft de plattegrond van het Binnenhof weer met de belangrijkste gebouwen die uit de tijd van graaf Floris V bekend zijn. Op het Buitenhof zijn de Gevangenpoort en de stallen en boerderij nog bekend. (Naar Peters, Grafelijk leven rond 1400, Jaarboek Die Haghe 1909).

Grachten en beken

Toen Floris V op het kasteel ging wonen, zullen er die grachten waarschijnlijk al om het Binnenhof en (deels) om het Buitenhof hebben gelegen. Het water werd volgens veel schrijvers aangevoerd door de bekende Haagse Beek, maar het is niet bekend wanneer die gegraven is. De Beek was geen beek, maar een kanaal dat werd gegraven. Hij kon in 1280 al hebben bestaan, maar dat is niet zeker. Ook na het graven van de beek zal daar geen onuitputtelijke waterstroom uit zijn gekomen. De Beek liep namelijk van lager gelegen land omhoog naar het hoger gelegen Binnenhof.

 

Oorspronkelijk zou de Beek niet bij het Noordeinde de duinrug op zijn gelopen, maar liep hij naar het lager gelegen Zeeheldenkwartier. Dat was toen een veengebied. De Beek volgde de route van Hoge Wal en Elandstraat. De graven hebben de Beek vanaf de Hoge Wal als kanaal verder gegraven. Dit kanaal liep langs het Noordeinde, de Hoogstraat en over de Plaats naar het Binnenhof. Dit kanaal, de ‘Beek’, werd steeds dieper gegraven zodat het water toch het Binnenhof kon bereiken. De Beek lag ongeveer twee meter lager dan de Hofvijver en de grachten, zodat het water daar niet vanzelf in kon stromen. Hoe dit probleem werd opgelost is niet bekend. Enkele eeuwen later plaatste buiten Den Haag een windmolen, die van onder af het water naar de Hofvijver stuwde. Deze molen haalde het water overigens niet uit de Beek, maar uit de noordelijke gracht langs de latere Mauritskade16. In de tijd van de eerste graven bestonden er nog geen windmolens. Zij moesten zich behelpen met handmolens en misschien waren er al rosmolens. De eerste molens werden met de hand aangedreven, de tweede soort door paarden. Het is de vraag of dit voldoende was om de Hofvijver of kasteelgrachten met water te vullen. In de veertiende eeuw was dit omslachtige transport van water overigens niet nodig. Men kampte toen op het Binnenhof met zoveel wateroverlast dat de grond er aanzienlijk werd opgehoogd. Het is duidelijk dat dè Beek geen overgrote hoeveelheid water leverde. De enige bekende bron van wateroverlast was een andere beek, de Bosbeek.

 

De Bosbeek kwam uit de duinen aan de Wassenaarse kant van Den Haag. Deze beek liep door het Haagse Bos naar het Binnenhof en voerde zoveel water aan dat hij overstroomde. Daarom besloot men in 1442 langs de Bosbeek kades te leggen.

Oude Beekloop

Afbeelding 3: Oude loop van de Beek. In blauw de Beek zoals die volgens een aantal onderzoekers heeft gelopen voordat de graven van Holland hem langs de Zeestraat en Noordeinde verlegden naar het Binnenhof. In paars een deel van de Bosbeek (of Oosterbeek) die in 1442 voor zoveel wateroverlast zorgde in het veenlandschap waar nu het Bezuidenhout en de Rivierenbuurt liggen. De precieze loop heb ik niet kunnen achterhalen. Naar: P.Huffnagel, De bodem onder 's-Gravenhage.

Hofpersoneel

Het personeel van het grafelijk kasteel stond onder leiding van de hofmeester, in die tijd bekend als 'Meester van den Hove'. Tot het personeel hoorden de boeren, koks, bakkers, stalmeesters, valkeniers, timmerlieden, hoefsmeden, tuinknechts en nog veel meer mensen. De hofmeester had in het begin ook de leiding over het bestuur van Den Haag. Het dorp werd toen nog beschouwd als behorend tot het kasteel. Hoeveel mensen er totaal op het hof woonden en werkten is moeilijk aan te geven. De hofhouding reisde met de graaf mee en hij was vaak op reis. De gravin had haar eigen hofhouding en zij bleef langer op het kasteel. Ook zei ging weleens op familiebezoek en dan bleef er een minimale bezetting achter in Den Haag. Floris V was de eerste graaf die vaker op het Binnenhof kwam. Vanaf 1284 tekende hij bijna al zijn oorkonden in 'in die Haghe' of 'in Hagam'. Op de kerstdag van 25 december 1295 ontving hij in de Ridderzaal de rijkste en 'eerbaarste' huisluiden van Holland om hen tot ridder te slaan. Huisluiden zijn boeren, maar het zal hier gaan om rijke boeren die voldoende grond bezaten om de kosten van het ridderschap te kunnen betalen, zoals een paard, wapenuitrusting en personeel. In de oorlogen met Vlaanderen en met de Friezen waren blijkbaar zoveel ridders gesneuveld dat hij nieuwe nodig had. Overigens betwijfelen historici tegenwoordig of deze massale ridderslag echte heeft plaatsgevonden17.

meer →

Verantwoording

Literatuur

• Boer, D.E.H. de, E.H.P. Cordfunke, Graven van Holland. Portretten in woord en beeld 880-1580, Zutphen 1995.

• Blok, D.P., Holland sinds Gosses. De vorming van het graafschap opnieuw bezien, D.E.H. de Boer e.a. (red), Holland in Wording, Hilversum 1991. pp 9-ev.

• Janse, Antheun, Een in zichzelf verdeeld rijk. Politiek en bestuur van de tiende tot het begin van de vijftiende eeuw, Thimo de Nijs en Eelco Beukers (red), Geschiedenis van Holland, deel I, Hilversum 2002, pp 69-102.

• Boer, C.H. de, 'Hoe oud is toch Den Haag. Over de ouderdom van het grafelijk kasteel op het Binnenhof', in : Jaarboek 1980. Geschiedkundige Vereniging Die Haghe, p 93-133.

• Calkoen, Jhr. G.G., 'Het Binnenhof van 1247 - 1747', Die Haghe. Bijdragen en Mededeelingen, Den Haag 1902, pp 35- ev.

• Calkoen, G.G., 'De wording en ontwikkeling van het Hof in Die Haghe gedurende de middeleeuwen, Die Haghe. Bijdragen en Mededeelingen, 1901, pp 8-68.

• Kuile, E. H. ter, 'De bouwgeschiedenis van het grafelijk paleis op het Binnenhof', Holland, 1978, pp 313-328.

• Kuyper, W, 'De Koninklijke Zaal';, R.J. van Pelt en M.E. Tiethoff-Spliethoff (red), Het Binnenhof; van grafelijke residentie tot regeringscentrum, Dieren 1984, pp 313-328.

• Mekking, A.J.J., 'De 'Grote Zaal' van Floris V te Den Haag', D.E.H. de Boer e.a. (red), Holland in Wording, Hilversum 1991, pp 65- ev.

• Peters, C.H., 'Het kasteel 'Die Haghe', Haagsch Jaarboekje voor 1894, pp. 5-67.

• Peters, C.H., 'Enkele bladzijden uit de geschiedenis der Groote Zaal of Hof-Zaal', in : Die Haghe: Bijdragen en Mededeelingen, 1905, pp 297- ev.

• Tasseron, L. Twaalf eeuwen Binnenhof, ‘s-Gravenhage 1956.

Noten

12. Zie Jacob Kort, 'Meilendis en de hof van Den Haag', Jaarboek Die Haghe 2002, 13 ev. en Breemen, P.J. van, 'Over een mogelijke oorsprong van Die Haghe en Hagheambacht', Die Haghe jaarboek 1950, 60-62.

13. De datering van de oudste kelder onder de Ridderzaal staat in: Vermeulen, F.A.J., Handboek tot de geschiedenis der Nederlandsche bouwkunst, deel I, ?s-Gravenhage 1928, 483.

Een andere kunsthistoricus, C. de Wit, meent zelfs sporen van een ouder gebouw op het Binnenhof te hebben ontdekt. Onder de Ridderzaal ontdekte men een andere ruimte die nooit gebruikt was als kelder, maar volgestort was met zand. De muren van deze ruimte waren afgebrokkeld en daarom meent De Wit dat het hier gaat om een gebouw dat tijdens een oorlog is verwoest, en wel in de Loonse oorlo. Dat was in ongeveer 1203. Dat betekent dat dit gebouw daar zo'n zeventig jaar als ruïne heeft gelegen zonder dat de resten opgeruimd zijn en er omheen allerlei fraaie nieuwbouw werd gepleegd.

Het lijkt mij eerder het hier gaat om een deel van het 'paleis' van Willem II dat nooit afkwam en door zijn zoon Floris V is gesloopt om plaats te maken voor de Ridderzaal. Dat sluit ongeveer aan op wat W. Kuyper voorstelt in: Kuyper, W, 'De Koninklijke Zaal', in: R.J. van Pelt en M.E. Tiethoff-Spliethoff (red), Het Binnenhof; van grafelijke residentie tot regeringscentrum, Dieren 1984, pp 313-328. De ophoging van het Binnenhof wordt behandeld in Calkoen, Het Binnenhof, 50. Over de ruïne zie De Wit, 7.

Zie verder: Beschrijving van de grafelijke zalen op het Binnenhof te 's-Gravenhage, in opdracht van den minister van Waterstaat bewerkt door de Commissie van Advies en uitgegeven door de Maatschappij ter Bevordering der Bouwkunst, 1907. De naam Rolzaal is afkomstig van de rol van perkament, waarop de rechters van het Hof van Holland hun vonnissen schreven.

14. De naam Grote Zaal werd pas in de 19de eeuw vervangen door de romantisch klinkende naam Ridderzaal. Vrijwel alle historici blijven de term Grote Zaal hanteren, maar omdat buiten deze kring bijna niemand deze naam kent gebruik ik bij voorkeur de hedendaagse benaming Ridderzaal.

15. Mekking, A.J.J., De 'Grote Zaal' van Floris V te Den Haag in: D.E.H. de Boer e.a. (red), Holland in Wording, Hilversum 1991, pp 74-75.

16. Mekking, A.J.J., De 'Grote Zaal' van Floris V te Den Haag in: D.E.H. de Boer e.a. (red), Holland in Wording, Hilversum 1991, pp 74-75

17. 'Kronijk van Holland van een ongenoemde geestelijke (gemeenlijk geheeten Kronijk van den Clerc uten laghen landen bi den see)', Bronnen van de geschiedenis der Nederlanden in de Middeleeuwen, Nieuwe serie 6, Utrecht 1867.

 

Deze pagina is cookie-vrij.