Kneuterdijk 20 is een van de interessantse huizen van Den Haag. Het was onder andere een stadspaleis van de familie Van Wassenaer Obdam, een koninklijk paleis en het hoofdkantoor van een verzekeringsmaatschappij.
Over Kneuterdijk 13.
Over Kneuterdijk 6.
Over Kneuterdijk 22.
(Dit verhaal zal de eerste helft van 2012 gereed zijn).
Op de plek van het voormalige paleis Kneuterdijk stonden vroeger verschillende kleinere huizen. Veel huizen in de buurt van Lange Voorhout en Kneuterdijk zijn ontstaan na afbraak van enkele kleinere huizen. Op de plaats van het paleis stond vroeger zelfs een groot aantal huizen met daar tussenin een klein (rechthoekig) pleintje. Alleen op enkele oude prenten en vogelvluchtkaarten is te zien hoe ze er vroeger uit zagen1. Het waren drie grote huizen en een aantal kleinere. Twee grote huizen stonden aan de noordkant2 van een steeg die in het verlengde van het Voorhout lag. De andere stonden aan de zuidkant daarvan.
Overzicht van de beschreven panden aan de Kneuterdijk.
Kneuterdijk 20.
De twee noordelijke huizen (B en C op de tekening) stonden iets naar achteren ten opzichte van de rooilijn van het Voorhout. Huis C kwam later meer aan de straatkant te staan. Het zuidelijke huis (A) lag aan de overkant van de steeg.
De eerste met zekerheid bekende eigenaar van een huis op de grond van de latere woningen B en C was Jacob van Barry. Van Barry was portier van het Haagse Bos, een voor die tijd aanzienlijke functie. Hij liep niet zelf met de sleutels van het bos rond, maar had deze functie slechts als een inkomensbron. Hij kreeg de functie van de graaf in plaats van een salaris, kreeg de inkomsten ervan, maar liet het werk over aan iemand anders. Van Barry had meer van dit soort functies. Als portier van het Haagse Bos voerde hij het beheer over het bos. De man die het praktische werk deed opende de poorten van het bos en deed wat aan onderhoud. Jacob van Barry was een rijk man. Hij liet het bestaande huis aan de Kneuterdijk afbreken en op die plaats een nieuw huis te laten bouwen. De ontwerper van de gevel zou Anthonis Keldermans zijn geweest, een zeer bekende Vlaamse architect die ook het stadhuis van Middelburg had ontworpen. Kenmerkend voor de Vlaamse stijl zouden de schroefvormige pinakels zijn en de vierkante toren van het westelijk deel van het huis. Van Barry overleed voordat het huis gereed was. Zijn vader verkocht het onafgebouwde huis met al het bouwmateriaal. Het huis was zo groot dat het door twee mensen werd gekocht. Zij splitsten het huis in een linker deel (op de tekening B) en een rechter deel (C) en gingen er wonen.
Afbeelding uit 1590 van een onbekende maker: De toren links van het midden hoort tot het huis van Wassenaer, later Cornelis van der Mijle. De twee huizen links zijn van Grenier (l) en Hanneman (r). Het huis van Hanneman is onduidelijk weergegeven. Het heeft een gezwenkte gevel. Het huis van Grenier is duidelijk te zien. Het heeft een trapgevel met getordeerde pinakels. (Haags Gemeentearchief, afbeelding bewerkt)
De westelijke woning was echter nog niet klaar toen deze op 9 december 1500 eigendom werd van Karel Grenier. Eigenaar van de oostelijke woning werd Pieter Hanneman. Grenier en Hanneman waren beide hoge ambtenaren die elkaar goed kenden3, maar het naast elkaar wonen in een gesplitst huis ging niet zonder rechtszaken.
Karel Grenier was waarschijnlijk procureur-generaal van het Hof van Holland en ontvanger van de exploten. Zijn opvolger in deze functie was de bekende rentmeester Willem Goud. Toen Grenier op 14 juli 1520 overleed verkocht zijn erfgenaam de woning aan Pieter Jacobszoon Bol. Bol kocht ook het buurhuis aan de linkerkant en bezat dus woning B en het huis links daarvan. Maar Bol had financiële problemen en op een gegeven moment werd beslag gelegd op zijn bezittingen. Pas na twee jaar vond men in Cornelis Suijs een koper (13 december 1545)4
Cornelis Suijs was rechter bij het Hof van Holland, de hoogste rechtsbank van het gewest Holland. Juist in de tijd dat de godsdiensttwisten hun hoogtepunt bereikten was hij president van de rechtbank. Veel mensen hadden zich aangesloten bij een van de protestantse bewegingen, maar elke andere godsdienst dan te katholieke werd door de regering verboden. Het Hof van Holland veroordeelde veel protestanten, “ketters” genoemd, tot de doodstraf. Vlakbij zijn huis vonden ketters op het Groene Zoodje hun einde op de brandstapel. Suijs werd zo vereenzelvigd met het strenge ingrijpen tegen de protestanten, dat een groep mensen uit Delft voor zijn huis een zogenaamde hagepreek hield. Protestanten hadden geen kerken en hielden hun diensten in de openlucht, een ‘hagepreek’. Het was natuurlijk ongehoorde provocatie om dit te doen voor het huis van een van de hoogste autoriteiten in Den Haag. Voor alle zekerheid waren schutters uit Delft meegekomen om de ketters te beschermen. Suijs beschikte blijkbaar niet over troepen om op te treden en misschien was hij op dat moment niet thuis. Suijs woonde deels in Rijswijk en deels in zijn huis op de Kneuterdijk. De grond achter zijn huis op de Kneuterdijk breidde met hij met verschillende stukken land uit tot aan de Beek (het Noordeinde). Hij overleed op 19 september 1580 en werd begraven in de Oude Kerk te Rijswijk. Zijn erfgenamen hebben het huis misschien eerst zelf gebruikt of verhuurd, want het komt pas in 1627 in de verkoop5.
Op 5 juni 1629 kocht Jacob Cats het huis van een erfgenaam van Suijs, Nicolaas van der Duijn. Het huis werd toen omschreven als: huis, erf en tuin op de Kneuterdijk, met recht van uitpad op het Noordeinde. Cats had veel geld verdiend als advocaat en hij was grootgrondbezitter, en sinds 1636 was hij raadpensionaris van Holland. Cats zou met deze functie niet zo bekend worden als Johan van Oldenbarnevelt voor hem, of Johan de Witt later. Cats werd vooral bekend als dichter van moraliserende gedichten, gedichten met titels als Maechden-plicht, ofte ampt der jonkvrouwen in eerbaer liefde aenghewesen door sinnebeelden.
Zijn ernstige, moraliserende kijk op het leven zou hij van zijn vrouw hebben gekregen. Het vroege overlijden van drie van zijn zoons en twee dochters zal hem ook niet een vrolijk man hebben gemaakt. Maar aan de andere kant was zijn levensstijl niet zo calvinistisch. Hij had daarvoor teveel belangstelling voor vrouwen en voor geld. Zijn dochter Elisabeth werd zelfs berucht om haar ‘losbandige’ leven. Of dat allemaal zo erg was, valt niet goed na te gaan. De genoemde voorbeelden vallen naar onze maatstaven wel mee, maar levenslustig was ze zeker.
Als dichter was Cats zo populair dat men zei dat in ieder huis twee boeken stonden: de bijbel en de verzamelde werken van Cats. Pas eeuwen later durfde iemand kritisch te zijn. Pas in de negentiende eeuw durfde schrijver Busken Huet hem pas een “rijmelende oude kwezel” te noemen.
In 1652 dient Cats zijn ontslag in. Hij liep tegen de tachtig en trok zich terug op zijn huis Zorgvliet. Bij zijn overlijden in 1660 liet hij een voor die tijd enorm fortuin na van 2 1/4 miljoen gulden. Zijn huis aan de Kneuterdijk had hij in 1658 al verkocht aan admiraal Jacob van Wassenaer Obdam 6.
Van de oostelijke woning was Tyman van der Mye de eerst bekende eigenaar. Tyman was lid van de chique schietclub Sint Joris. Zijn zoon Jan, de volgende eigenaar, was waarschijnlijk ‘knaap en rentmeester’ van Noord-Holland en later raadsheer van het Hof van Holland. Voor 1500 kwam dit huis samen met het linkerhuis in handen van Jacob van Barry.
Van Barry liet het afbreken en een nieuw huis bouwen. Zijn erfgenaam verkocht het aan Karel Grenier en Pieter Hanneman en Hanneman werd eigenaar van het oostelijke deel. Na zijn overlijden werd het eigendom van enkele opeenvolgende erfgenamen. Ook van dit huis werd de tuin steeds verder uitgebreid naar het noorden. In het begin van de zeventiende eeuw hoorde ook het Nachtegaalspad (later Parkstraat) bij het huis van Hanneman. Het pad werd toen gebruikt als lijnbaan. Jacob van der Wiele van de Werve was de laatste bezitter van de lijnbaan binnen de familie Hanneman. Hij verkocht hem in 1614 aan de magistraat van Den Haag. Die wilde hier een pad maken tot aan de Mauritskade. De tuinen van het huis werden steeds uitgestrekter. Onder de dochter van de laatste Hanneman liepen ze door tot aan de Mauritskade. Zij schonk woning C aan haar nicht en de dochter daarvan verkocht het in 1716 aan Johan Hendrik graaf van Wassenaer Obdam, een kleinzoon van de bovengenoemde Jacob van Wassenaer Obdam7.
Johan Hendrik was de oudste zoon van (generaal) Jacob van Wassenaer van Obdam. Zijn vader Jacob was de bekende luitenant-admiraal die op 12 juni 1665 met zijn schip de lucht in vloog.
Aan de overkant van de steeg lag tenslotte nog huis A. Ook in dit huis hebben aanzienlijke mensen gewoond, zoals Willem van Alkemade, raadsheer van het Hof van Holland van 1441 tot 1472. Zijn vader was vermoedelijk Floris van Alkemade, stadhouder van graaf Willem IV. Een latere eigenaar was meester Heinric van Alcmair. Die was de vermoedelijke bewerker van de gedrukte versie van “Reinaart de Vos”. Latere eigenaren breidden het huis en de tuin verder uit. In 1607 liep het perceel tot aan het Noordeinde. In 1650 kocht Emilie van Wassenaer Obdam het huis. Zij was zus van de bekende admiraal Jacob van Wassenaer van Obdam. Zij overleed in 1666, blijkbaar zonder kinderen. Het huis werd geërfd door haar neef Jacob, zoon van de admiraal.
(wordt nog afgemaakt, zal in tweede helft 2011 klaar zijn)
Voorlopige tekst.
© Voor niet-commercieel gebruik mogen teksten worden overgenomen met bronvermelding of een link naar deze pagina.
Dit geldt ook voor afbeeldingen zonder bronvermelding. Voor gebruik van de andere afbeeldingen moet u zich wenden tot de eronder vermelde eigenaar.
Suggesties voor verbeteringen zijn altijd welkom. Reacties.
Deze pagina is cookie-vrij.